Heeft iemend ervaring met misbruik van recht door een advocaat van een procespartij?
Uitgangspunt van ons privaatrechtelijk systeem is dat het elke rechthebbende vrij staat aan het objectieve recht ontleende bevoegdheden uit te oefenen ter verwezenlijking van burgerlijke rechten, tenzij dit de rechten en belangen van een ander schaadt. In art. 3:13 lid 1 BW is vastgelegd dat degene aan wie een bevoegdheid toekomt, haar niet kan inroepen voor zover hij haar misbruikt.
Stel dat er aangetoont kan worden dat er mogelijk sprake is van misbruik van procesbevoegdheid door een procespartij (WA- verzekeraar en/of diens advocaat). En gezien het gebruik van deze procesbevoegdheid sprake is van onevenredigheid en onbillikheid belang jegens degenen die door de uitoefening daarvan worden geschaad. Waarbij aangetoont kan worden dat op voorhand vast zou staan dat het verweer van laedens geheel kansloos zou zijn geweest.
Kan laedens verweten worden misbruik gemaakt te hebben van procesrecht omdat hij de uitleg van de wet, gezien de publicaties en literatuur behoorde te kennen?
Bij misbruik van bevoegdheid gezien de in art. 3:13 lid 2 gegeven omschrijving - is vereist dat degene die van zijn bevoegdheid gebruik maakt de onevenredigheid tussen zijn belang en dat van gelaedeerde die door de uitoefening daarvan worden geschaad, op het daarvoor in aanmerking komende tijdstip kende of behoorde te kennen.
Het tweede lid van art. 3:13 BW behelst een niet uitputtende opsomming van gevallen waarin in ieder geval sprake is van misbruik van bevoegdheid. Art. 3:13 lid 2 BW bepaalt dat een bevoegdheid onder meer kan worden misbruikt door haar uit te oefenen met geen ander doel dan een ander te schaden of met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of in geval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot de uitoefening had kunnen komen. Telkens wanneer een bevoegdheid wordt uitgeoefend op één van de in lid 2 van art. 3:13 BW omschreven wijzen, leidt dit, behalve wanneer het derde lid van art. 3:13 BW toepassing vindt, tot misbruik van bevoegdheid.
Uit art. 3:13 lid 2 BW volgt dat bij de beoordeling van de vraag of een bevoegdheid is misbruikt voor een ander doel dan waarvoor zij is verleend, een belangenafweging niet aan de orde komt.
Het schaden van een gelaedeerde kan o.a. het financieel kapot procederen zijn waarbij laedens kennis heeft dat gelaedeerde de hoge kosten van juridische bijstand op termijn niet meer kan betalen.
Kortom als laedens of zijn raadsman kennis of de strekking had moeten hebben van een wetsartikel en ondanks deze kennis blijft procederen tot aan de Hoge Raad, of hiermee dreigt, is deze procespartij verwijtbaar misbruik te maken van recht. Of anders gezegd is deze partij een onrechtmatige daad te verwijten?